Nieuwe kwaliteitsafspraken vanaf 2019
Woensdag 7 februari tekenden Ton Heerts als vertegenwoordiger van de mbo-scholen en minister Ingrid van Engelshoven als vertegenwoordiger van het kabinet een ambitieus en veelomvattend bestuursakkoord.
In het akkoord formuleren Heerts en Van Engelshoven de gezamenlijke ambities voor de ontwikkeling van het beroepsonderwijs. Ook is er overeenstemming over een nieuwe tranche van kwaliteitsafspraken.
Eigen kwaliteitsagenda
Anders dan bij de vorige kwaliteitsafspraken staan nu de eigen ambities van de scholen centraal. Iedere school maakt samen met regionale partners als werkgevers en gemeenten een kwaliteitsagenda. In deze agenda is aandacht voor enkele landelijke thema’s (gelijke kansen, arbeidsmarktrelevant opleiden, kwetsbare jongeren), maar staan vooral de regionale ambities centraal. Deze aanpak is de afgelopen periode mede voorbereid door een groep van vijf scholen, in de notitie En nu verder in de regio! De nieuwe kwaliteitsafspraken lopen tot 2022.
Alle scholen moeten voor 1 oktober 2018 hun (regionale) kwaliteitsagenda indienen
Samenwerkingscollege als antwoord op krimp
Om scholen in staat te stellen samen opleidingen aan te bieden introduceert minister Bussemaker het ‘samenwerkingscollege’.
De voorziene daling van het aantal mbo-studenten zal samenwerking tussen mbo-scholen de komende jaren steeds vaker noodzakelijk maken. Om die samenwerking te stimuleren, wil minister Bussemaker diverse obstakels wegwerken. Eerder werd al de BTW-problematiek bij samenwerking opgelost. Met het ‘samenwerkingscollege’ wil de minister ook de problemen rond de registratie van deelnemers en het toezicht op de onderwijskwaliteit wegnemen.
Innovatie
Samenwerking tussen mbo-scholen kan – naast een antwoord op ‘krimp’ – ook positieve effecten op de onderwijskwaliteit. Scholen kunnen kennis bundelen en samen afstemming zoeken met werkgevers. Specialisatie en afstemming kunnen de onderwijskwaliteit ten goede komen.
Overeenkomst
Als scholen ervoor kiezen samen te werken in een samenwerkingscollege moeten zij hiertoe een overeenkomst sluiten. In deze overeenkomst moeten onder andere heldere afspraken zijn gemaakt over financiële kosten en baten en over de besturing van het college. Ook moeten de scholen voor de deelnemers een eensluidende onderwijs- en examenregeling (OER) opstellen. Een gezamenlijke examencomissie is ook gewenst. Van belang is dat studenten niet tussen de wal en het schip kunnen vallen. Om een verkapte fusie te voorkomen, mag maximaal de helft van de leerlingen van een school de opleiding genieten bij een samenwerkingscollege. De nieuwe wet zal vermoedelijk vanaf 1 september 2018 van kracht worden.
Verkenning naar vraagfinanciering
Een verkenningscommissie gaat onderzoeken of vraagfinanciering in het mbo mogelijk is. Eind 2016 worden de uitkomsten van de verkenning verwacht.
Het idee van vraagfinanciering in het mbo is een lang gekoesterde wens van een deel van de Tweede Kamer. Diverse malen riep een meerderheid van de Kamer minister Bussemaker op tot experimenten met vraagfinanciering te komen, dit in navolging van de experimenten in het hbo. Minister Bussemaker heeft nu besloten hiervoor een speciale commissie in het leven te roepen.
Vouchers
Volgens minister Bussemaker lopen de meningen over wenselijkheid van vraagfinanciering in het mbo sterk uiteen. Bij vraagfinanciering zouden de lerenden (studenten of werknemers) bepalen waar zij hun persoonlijk scholingsbudget of voucher besteden. Dit zou de kwaliteit van het onderwijs, dat nu nog sterk aanbodgestuurd is, kunnen verhogen.
Toelatingsrecht voor mbo-leerlingen
Leerlingen die voldoen aan de vooropleidingseisen kunnen voortaan niet geweigerd worden door mbo-scholen. Dit toelatingsrecht is onderdeel van een pakket aan maatregelen dat de overstap van vmbo naar mbo moet verbeteren.
Om de overstap die jongeren van het vmbo naar het mbo maken beter te laten verlopen dient minister Bussemaker een wetsvoorstel in. Jongeren krijgen volgens het wetsvoorstel recht op studiekeuzebegeleiding en een recht op toelating tot een mbo-opleiding. Andere elementen van het wetsvoorstel zijn een landelijk voorgeschreven aanmelddatum van 1 april en een bindend studieadvies in het eerste jaar van de opleiding.
Aanmelddatum
Zoals al eerder aangekondigd is het de bedoeling in het mbo een landelijke aanmelddatum van 1 april in te voeren. Leerlingen die zich willen inschrijven voor een mbo-opleiding moeten dit voortaan uiterlijk op 1 april doen. Wie zich niet aanmeldt voor deze datum verspeelt het recht op studiekeuzeadvies en loopt het risico dat de opleiding vol zit.
Gegevensuitwisseling
Het wetsvoorstel schrijft voor dat de diverse partijen die bij de overstap naar het mbo betrokken zijn tot een goede uitwisseling van gegevens komen. Scholen en gemeenten moeten afspraken maken over een sluitende informatievoorziening. Als een jongere zich uitschrijft bij een vo-school en zich niet aanmeldt bij een mbo-school moet dit uit de gegevensstromen duidelijk worden. ‘Alle overstappers in beeld’, is het doel. Over de manier van samenwerken moeten scholen en gemeente een ‘code of conduct’ afspreken.